Vervolgens bracht de Engel mijn Debbie in opstand. Hoe kan een studerend meisje dat altijd lopende eet, dat misschien ééns in de week bij de Chinees wat warms gaat kopen, hoe kan zo’n kind koken? Daarbij vertelde Debbie een beetje luid dat ze nog geen tachtig was en dat iedereen tot haar dood uit haar keuken had te blijven.
Judith hield vol. Ze wilde haar gezicht niet verliezen, hoewel ze wist dat Debbie gelijk had. Ze kan nog niet koken.
Mijn Debbie bleef hardnekkig. Koken is Debbie en daarmee basta.
Daarop bood judith een diner aan bij Des Indes. Veto van Debbie. Toen wilde ik sjolaum.
Ik zou lekkere dingen gaan kopen. Debbie werd weer vrolijk, [udith redde haar gezicht door spontaan te zeggen: ‘Vader, ik rijd je naar de stad. Gezellig samen winkelen. En een kop koffie, fijn. Dat is in jaren niet gebeurd!’
Debbie werd op slag een jiddisje memme. Haar hele gezichtje glom van plezier. Haar dochter met haar vader samen boodschappen doen, zodat zij iets heerlijks kon gaan koken voor ‘vanavond’!! We werden beiden gezoend. Judith twee innige op haar wangen, ik één vluchtige ergens op mijn kin. Want ouders zullen hun liefkozingen niet tonen in het bijzijn van hun kinderen. Dit gebod staat niet geschreven in de thora, alleen in de gedachte van memme Debbie.
En mijn Judith reed me dus naar de stad. Zo kreeg ik de gelegenheid met haar te praten. De Engel des Heren kan bliksemsnel organiseren heb ik bemerkt. Een meesterstuk leverde hij door Judith te laten verlangen
81