Ik stelde hem niet teleur. Leef cn laat leven.
‘Akkoord. Tweehonderd gulden. Laat hem inlijsten. Dat betaal ik er vanzelfsprekend bij. En hier is honderd gulden handgeld.’
Ze lachten beiden opgelucht, David en Egbert Jan. David riep trots: ‘Vadertje, hè!’
Egbert Jan knikte langzaam en dankbaar. Net als het poppetje van de zending, zodra men er een centje in heeft gestopt.
Het was twee uur vijftien minuten. De kunstkoper-weldoener stond waardig op. Zijn Debbie riep. En naar Wassenaar was het nog een behoorlijk eind. Met bus en trein en bus.
30 april. Koninginnedag. Zon. Oranjezon zeggen de monarchisten. Morgen 1 mei, óók zon, zeggen de roden. Zij beweren het omdat de jongens van‘Kaanen-mie’ het voorspeld hebben en omdat zij het vurig hopen. Waarom? Kan men de vreugde van de arbeid niet intens beleven op een grauwe dag en met de kachel nog aan? Mesjogge gedachten zo ’s morgens in de zon van je tuin. Maar wat moet je anders doen als rentenier en op koninginnedag? En wachtend op mijn Debbie met haar koffie en koninginnetaart? Debbie is vurig Oranje. Zo vurig, dat ik haar op de trouwdag van Prinses Beatrix voor Kaat Mossel heb uitgescholden. Dat was toen wat. Ze zat bijna de hele dag gekluisterd voor de televisie. En precies als de meeste Nederlandse vrouwen gecharmeerd door het gezicht van prins Claus. Haar commentaar overstemde bijna dat van de tv-jongens. Speciaal wanneer ik zo nu en dan eens in de huiskamer stapte om te zien hoe haar trance zich ontwikkelde.
44