had hij het veel te druk met anderen en ik verveelde hem misschien geweldig met m’n gepieker over geld. Het gouden kalf staat niet 20 best aangeschreven bij de hemelse actieve dienst.
En in die dagen was Debbie als een herdershond om me heen. Ze voelde dat ik over iets piekerde. Ze vermoedde over Chaim en de fusie. Of ze had op een geheime manier inlichtingen gekregen. Van Chaim of Francina. Soms zijn vrouwen geheime agente 007.
Ik had het goed. Ze gaf geen partij als ik soms eens plagerig antwoordde, ze kookte of haar leven ervan afhing en ze ging zelfs een ochtend mee wandelen. Ik dacht toen dat ze onderweg zou beginnen. Nee, ze zweeg daarover en babbelde over het Holland Festival, de sof van de tv, de duurte en de provo’s. Ze babbelde veel en waakte. Zondagavond, na de thee, legde zij opeens resoluut haar boek terzij, strekte zich op haar rug uit op de bank, keek naar het plafond. Begon:
‘Mare, je hebt er nu lang genoeg op gekauwd. Wat is er?’
‘Niets,’ zei ik.
‘Niets is ook iets. Wat is dat niets?’
Daar lag ik door haar judogreep. Snel en efficiënt gevloerd.
‘Ik dacht over Chaim en Liepmann.’
Ze sloot haar ogen. Vouwde haar handen op haar borst.
‘Wat lig je er naar bij,’ riep ik kregel, ‘net Isabella.’
‘Versjteer je zelf maar niet. Ik ben niet dood.’
‘Goddank nee, maar je weet dat ik er niet goed tegen kan als je daar ligt als Isabella van Aragón op haar graftombe naast Ferdinand.’
100