Golven... en golven... en golven.
Daarboven wolken, wolken.
Ertussen de wind als een gierende zucht zonder begin of einde.
De nacht wordt dag, grauw en koud.
Zó was de tweede Scheppingsdag.
Een zeil doemt op aan de kim. Mensen.
En nog een verschijnt in de loodgrijze verte. Andere mensen.
De schepen dalen en rijzen, zijn onzichtbaar in een golfdal, daarna hoog op een schuimende kruin alsof zij ten hemel worden geslingerd.
Tergend langzaam, maar onafwendbaar zeker naderen zij elkander... dal in, dal uit.
Het Engelse fregat voert geen vlag, de Hollandse Straat-vaarder gooit de zijne op, hoog en uitdagend aan de grote steng. En zij buldert in de wind. Dan hijst de Brit de zijne, de vlag van zijn koning; en ontplooit de bloedvlag boven zijn dek.
En schipper Adriaan Moene weet dat het oorlog is en dat hij vechten moet voor schip en lading. 1665.
Schipper en stuurman turen naar de plotselinge vijand. De
i7