De koopbrief

Titel
De koopbrief

Jaar
1953

Druk
1960

Overig
2ed

Pagina's
216



„Als jij mijn vrouw bent, zal ik je nooit een blijvend huis kunnen geven, - nooit zekerheid en rust.” Haar blik was een vraag. Na het fluisteren van zijn naam was het haar, alsof ze geen woorden meer kon vinden, - behalve dat éne woord, dat zo lang in haar opgesloten was geweest: dat hij de enige was.

„Het kan altijd gebeuren, - iedere dag in ons leven, - dat we verder moeten trekken. Als er ander werk is, waar ik nodiger ben, dan moeten we daarheen. Welke vrouw kan daar gelukkig in zijn?” „Ik,” zei Dina.

„Jij ?” En in zijn kus herhaalde hij: „Jij, - jij, - jij.” Hij had ook kunnen zeggen: „God, - God, - God,” want het was de vormloze, gesmoorde kreet, waarin aanbidding zijn uitweg vond. Zó aanbidt de zuigeling met onbestemd geluid de bron van al zijn leven, en zó aanbidt de mens in diepste nood en hoogst geluk, dat, wat hij in zijn armen houdt of dat, wat veraf en ontastbaar is.

Weer later, - veel later, - toen Dina’s huis al in zicht was, kwam de zorg om het weinige, dat hij haar te geven had, zijn geluk opnieuw overschaduwen. „Wat zullen we lang moeten wachten!”

„Ik kan wachten,” zei Dina kort.

Zijn blik omvatte haar: hoe tenger ze was en hoe breekbaar.

„Wat ben je groot,” zei hij ademloos.

*

53

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.