kig; hun vreugde om zijn bezoeken was zonder schaduw.
Het belletje ging weer over en door het gordijn zag zijn moeder, dat er een klant was. Ze zuchtte even, omdat ze op dit ogenblik liever geen klant in de winkel had gezien, - knikte toen naar Joseph en ging naar de winkel. Joseph hoorde het zachte gepraat van koop en verkoop, het doffe gebons van wentelende stof-rollen op de houten toonbank, het rammelen van geld in de la, en toen het opnieuw rinkelen van de bel. Wat vertrouwd waren hem die geluiden!
Ze kwam terug en begon dadeüjk, om geen tijd te verliezen, de kleine en grote dingen van iedere dag te vertellen.
„Tussen Lina en Sander zal het er nu wel van komen,” zei ze gelaten.
Sander was de jonge, luide nieuwe zaakgenoot van de vader. De winkel was altijd het werk van de moeder geweest, en het de-boer-op-gaan het werk van de vader, behalve op marktdagen natuurlijk, als de winkel allebei opeiste. Maar de lange voettochten en het zich uitbreidend gebied werden wat te veel voor de ouder-wordende man, en hij had schoorvoetend een jonge deelgenoot aanvaard. Nu bleven alleen de dichterbij liggende hofsteden en dorpjes voor de vader, zodat hij meestal ’s middags al van de reis terug kon zijn, en de jonge man trok verder weg.
26