„Omdat de directeur van mijn school het wou, -daarom. En omdat hij zorgde, dat het kon. En omdat mijn ouders meer geduld in zich hebben om te wachten op betere tijden dan welk ander ouderstel ook. Je ziet: drie mensen hebben gekozen, en ik heb alleen maar aangenomen.”
„Hebben ze ook je vak gekozen?”
Joseph keek een ogenblik stil voor zich uit. Het leek, of hij op deze vraag geen antwoord wou geven, maar toen Barend juist van plan was, tactvol naar een ander onderwerp over te gaan, kwam langzaam, zoekend, het antwoord:
„Nee, - dat is mijn eigen keus.”
„Waarom?”
„Omdat de studie me ligt, - en verder om utili-teitsredenen: omdat, van alle vakken in die studierichting, dit het enige is, waarin ik doen kan, wat ik altijd heb gewild.”
„Wat?”
„Op de één of andere manier mensen uit de beroerdigheid helpen.”
„O.” En even later, in het vage gevoel, dat hij hem op het spoor was:
„Is dat het, wat je altijd hebt gewild?”
„Ja.” Hij bleef staan, wees met zijn vinger naar een punt in de lucht:
„Nou moet je langs mijn vinger kijken, - die roofvogel ...”
16