Van twee Joodsche vragertjes

Titel
Van twee Joodsche vragertjes

Jaar
1918

Druk
1979

Pagina's
115



73

schen zeven weken, en die zeven weken heeten ngoumer."

״Weet ik wel,” zei Eva. ״Jammer, dat we niet meer in ons land wonen.”

״Ja, héél jammer,” zei Vader. En hij keek naar de bloemetjes op tafel, en hij dacht aan de mooie, groote bloemen, die in Palestina groeien.

Sjowoengous-middag, den tweeden dag, keek Vader Moeder eens aan, en lachte.

״Wij hebben een geheim, hè Moeder? En dat mag Jaap niet weten.”

.,Wat dan?” vroeg Jaap.

״Moeder zal het in je oor zeggen.”

En Moeder fluisterde hardop in Jaap’s oor:

״Ik weet een jongen, en die is groot genoeg, om vanmiddag naar sjoel te gaan en de bloemen in sjoel te kijken.”

״Ik?” vroeg Jaap. ״O!”

״Ja, jij!”

״O, o!”

Meer kon Jaap niet zeggen. En meer kon hij ook niet zeggen, toen hij in sjoel kwam. Want het was veel te groot en te mooi.


Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.