73
schen zeven weken, en die zeven weken heeten ngoumer."
״Weet ik wel,” zei Eva. ״Jammer, dat we niet meer in ons land wonen.”
״Ja, héél jammer,” zei Vader. En hij keek naar de bloemetjes op tafel, en hij dacht aan de mooie, groote bloemen, die in Palestina groeien.
Sjowoengous-middag, den tweeden dag, keek Vader Moeder eens aan, en lachte.
״Wij hebben een geheim, hè Moeder? En dat mag Jaap niet weten.”
.,Wat dan?” vroeg Jaap.
״Moeder zal het in je oor zeggen.”
En Moeder fluisterde hardop in Jaap’s oor:
״Ik weet een jongen, en die is groot genoeg, om vanmiddag naar sjoel te gaan en de bloemen in sjoel te kijken.”
״Ik?” vroeg Jaap. ״O!”
״Ja, jij!”
״O, o!”
Meer kon Jaap niet zeggen. En meer kon hij ook niet zeggen, toen hij in sjoel kwam. Want het was veel te groot en te mooi.