63
En er zaten kruimeltjes tusschen. Het duurde een heele poos, voor al het gomeits eruit was.
״Prettig,” zei Eva, ״dat er gomeits tusschen zat. Want anders doe je ’t voor niets.”
Een poosje werkten Moeder en Eva stil door. ״Och,” zei Moeder ineens.
Eva keek op. Moeder had een oud, geel papier-tje in haar hand.
״Wat is dat?” vroeg Eva.
״Dat is een briefje, dat Vader geschreven heeft, toen hij nog een klein jongetje was. Op rousj-hasjono heeft hij het aan grootvader en groot-moeder geschreven. Kijk maar.”
En daar stond:
״lie-fe vaa-der en moe-der, nog veel jaa-ren rou-se-soo-noo. ik zal al-tijd zoet zijn.”
״O!” lachte Eva. ״Wat was Vader toen dom! Vader moet met één a, en jaren ook!”
״Ja," zei Moeder, ״maar Vader was toen nog erg klein. En daardoor wist hij het niet beter.”
״Is het erg lang geleden?”
״Héél erg lang. Toen was ik nog zóó klein, dat ik nog heelemaal niet kon schrijven. En toen ging Vader nog pas op school.”