62
16. SCHOONMAAK.
Och, och, wat een rommel!
Vaders boekenkast werd gedaan. En nu moesten alle boeken er uit, en afgestoft, en uitgeklopt. En als dan de kast zelf heelemaal schoon was, mochten ze er weer in.
Eva mocht helpen. Ze had vanmiddag vrij van school.. Ze had haar blauwe schort met mouwen aan. Anders vond ze het altijd naar, om dat schort aan te doen, maar nu ze mocht helpen schoon-maken, vond ze ’t heerlijk.
Ze had een kleur van ,t harde werken. Want er waren zulke dikke boeken bij, en die mocht ze ook uitkloppen.
״Wat is dit boek?” vroeg Eva.
״Dat is een Joodsch boek. Dat kun je later pas begrijpen. Maar je moet het erg goed uitkloppen, want Vader heeft het veel aan tafel gebruikt, en daardoor kon er wel eens gomeits tusschen zitten.”
Eva wist wel, wat gomeits was: broodkruimeltjes of ander goedje, dat je op Pesach niet in huis mocht hebben.