Van twee Joodsche vragertjes

Titel
Van twee Joodsche vragertjes

Jaar
1918

Druk
1979

Pagina's
115



61

״ ״Wat moet ik met iemand doen, waar ik veel van houd ?” ” vroeg de koning.

״ ״Nou,” ” dacht Haman, ״ ״daar bedoelt hij mij natuurlijk mee.””

En hij zei:

״ ״Dan moet u hem op een paard van u laten rijden, met uw mooie kleeren aan, en dan moet er een deftige man voor hem uitloopen, en die moet roepen: ״ ״Zóó doet de koning met iemand, waar hij veel van houdt.” ”

״״Prachtig!”” zei de koning, ״״jij bent die deftige man, die voor hem uitloopt, en Mordechai is die man, waar ik zoo van houd.””

Toen schrok Haman erg. Maar hij moest het toch doen.

En toen ze den volgenden dag weer bij Esther aan tafel zaten, vroeg de koning weer, wat er was. En toen zei ze het. En ze zei ook, dat Haman die slechte man was, die de Joden wou doodmaken. En dat zij nog wel een Jodin was. En toen werd de koning zóó boos op Ha■ man, dat hij hem liet doodmaken. En toen is alles goed afgeloopen met de Joden. En nou is het uit."








Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.