54
bij het paleis. Maar als je niet wou, hoefde je niet.
En toen zaten er een troep deftige menschen bij den •koning aan tafel. En toen dacht de koning: ״ ״Ik wou, dat ze eens zagen, wat een mooie, lieve koningin ik heb.”” En hij stuurde een boodschap naar het paleis van de koningin, — want die woonde in een apart paleis, — of ze alsjeblieft wou komen. Maar ze vond het veel te prettig in haar eigen paleis, en ze vond het ook wel een beetje naar, om bij al die visite te komen, en toen stuurde ze een boodschap terug, dat ze niet wou.
En toen de koning dat hoorde, dat ze ongehoor-zaam was, toen werd hij verschrikkelijk boos. En hij vroeg aan allemaal knappe menschen, wat voor straf de koningin moest hebben. Nou, ze mocht natuurlijk geen koningin meer blijven.
Toen moest er een nieuwe koningin zijn. En toen kwamen er allemaal meisjes, die graag koningin wilden worden. En één heette Esther; dat was een Joodsch meisje, en die had geen vader of moeder meer, maar die woonde bij haar oom, die heette Mordechai. En toen Esther aan de beurt kwam om bij den koning te komen, toen