45
אי אפשר להתק!ם ולעמוד לסניף: ברוך אתה יי רופא כל בשר ומפליא לעשות:
—: •: TT T •• T: T ־־
״En je weet ook, wanneer je het zegt. Dat zeg je dan, omdat je het zoo. knap van God vindt, dat Hij je gemaakt heeft; en dat Hij je zóó ge* maakt heeft, dat alles vanzelf goed gaat. Je oogen om te kijken, en je handen om te pakken, en je ooren om te hooren, — en alles net zóó als het zijn moet. En daarom moet je niet ineens willen, dat God je zoo maar een heel stuk grooter maakt. Want dat kan niet.”
״Nee,” zei Eva, ״ik zei het ook zóó maar, hoor.”
En toen ging ze haar boterham opeten. Want al wou ze nog zoo graag vasten, — zoo’n boter-ham lustte ze wel!
12. OP SCHOOL.
Er was een jarige in de klas van Eva. Marietje heette ze. En ze was nog wel Eva haar buur-vrouw.
Eva had het al een paar weken van te voren geweten. Want Marietje verlangde vreeselijk naar