33
En Vader, Moeder en Eva gingen met z’n drieën om het tafeltje zitten, en wachtten.
Wat sliep Jacob lekker rustig. Net of hij heelemaal niet van plan was om wakker te worden.
m
Maar kijk: daar bewoog zijn handje al, dat boven op de deken lag. En daar.... ״Hè!” zuchtte Jaap. Hij had zoo heer-lijk geslapen, en als je slaapt voel je heelemaal niet, dat je zoo’n keel-pijn hebt.
Daar zag hij Vader en Moeder en Eva zitten. En daar zag hij ook het tafeltje met de twee me-
nourous.
״Channoeko,” lachte hij.
Toen stak Vader van beide menourous dat aparte lichtje aan, dat niet bij het rijtje van acht hoorde.
״Dat zijn onze knechtjes, die twee,” zei Vader. ^Die moeten ons helpen, om de andere lichtjes