Van twee Joodsche vragertjes

Titel
Van twee Joodsche vragertjes

Jaar
1918

Druk
1979

Pagina's
115



32

En toen zette ze heel groote oogen op. Want anders zouden de tranen er overheen rollen. En dat mocht niet.

Vader tilde haar hoog op, en gaf haar een kus.

״Jij bent zóó’n groote meid!” zei hij. ״Zóó groot, — nog grooter dan Vader!"

9. CHANNOEKO.

״Stil," zei Moeder om ’t hoekje van de slaap-kamerdeur, ״Jaap slaapt een beetje. Maar we zullen de menourous vast klaarzetten. En als hij dan wakker wordt, kunnen Vader en hij dadelijk aansteken.”

Vader en Eva stonden samen buiten voor de deur van de slaapkamer. Maar nu kwamen ze op de teenen naar binnen.

Vader zette heel voorzichtig een klein tafeltje voor Jaap’s bed. En daarop de twee menourous: één groote, mooie koperen menouro van Vader, en één aardige kleine blikken menouro van Jaap.

״Nu wachten,” zei Vader, ״tot hij wakker wordt.”








Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.