28
had ze ook al zóó dikwijls gehoord, dat zij ze ook wel kende.
Vader eindigde met המבדיל בין ילןלש לחול en — ״sssjt” zei het kaarsje. Uit was het. Uit was Sjabbos. Jammer!
Toen Vader en Moeder en Eva samen ״hammav-diel” hadden gezongen, moest Eva gauw naar bed. ’t Was eigenlijk al heel erg laat voor haar.
Onder het uitkleeden dacht Eva telkens aan wat Vader verteld had. Ze had vroeger wel alles geleerd van het koren, maar toen had ze er nooit aan gedacht, dat God het was, die voor alles zorgde. Ze vond het zoo mooi, wat Vader had verteld'
Moeder stopte haar in.
״Nacht Eva.”
״Moeder, ik moet wat in uw oor zeggen.”
Moeder bukte zich over haar heen en luisterde.
״Ik houd zoo erg veel van God, omdat Hij de zaad• jes te drinken geeft en omdat Hij voor alles zorgt. Net of Hij de Moeder van de heele wereld is, hè ?”
״Ja, Eva.”
״Maar hoort u eens, Moeder. Ik houd óók nog wel veel van U, hoor!”
Toen lachte Moeder, en gaf haar een kus.