Van twee Joodsche vragertjes

Titel
Van twee Joodsche vragertjes

Jaar
1918

Druk
1979

Pagina's
115



27

vlochten kaarsje, en dat mooie doosje met die heerlijk ruikende gedroogde blaadjes erin.

Eva wist wel waarvoor dat allemaal was. Dat had ze vroeger al eens gevraagd, en toen had Vader gezegd: ״Als er iemand bij ons gelogeerd heeft, en ze gaat weg, dan maken we alles een beetje mooier dan anders, omdat het voor ,t laatst is, dat ze nog bij ons kan zijn. En als Sjabbos weggaat, — die is óók een heele dag bij ons geweest,


— dan doen we dat ook.”

Vader kwam thuis.

״Goeie week!”

En toen ging Vader hav-dolo zeggen. Eerst dat lange stukje, en toen de berocho over de wijn. Eva kende die wei:בורא פרי הגפן, en ze wist ook wel, dat פרי הג0ן een druif beteekende, en dat de wijn van het sap van druiven gemaakt werd. En de berocho over die ruikende blaadjes, בורא מיני בשמים» en over het lichtje, בורא מאורי ך)אש. die







Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.