Van twee Joodsche vragertjes

Titel
Van twee Joodsche vragertjes

Jaar
1918

Druk
1979

Pagina's
115



19

mag het nooit écht zeggen, want jij wordt geen Vader.”

״Maar ik word een moeder, en dan mag ik het licht aansteken, en die berocho ken ik ook al. Hoor maar:

ברוןי אתה יי אלהינו העולם קדשנו ?מטותיו וצונו להדליק ני־ של שבת:

T ־    v    ־ : * י*״ :    IT * :

״Nou moet je vertellen van gisterenavond,” zei Jaap.

״En toen hebben we gegeten, en toen gezongen, en toen gebensjt, en toen naar bed.”

״De groote menschen ook?”

״Nee, de groote menschen nog niet, maar ik denk wel, dat ze bijna naar bed gingen. En ik had nog heelemaal geen slaap, en als ik nog grooter ben, mag ik misschien op Vrijdagavond verschrikkelijk laat naar bed.”

״Ik misschien ook wel.”

״En ik mag vanmorgen naar sjoel,” zei Eva, en ze trappelde met haar voeten onder de dekens van plezier.

״Hè, vertel nou een beetje van sjoel," zei Jaap.








Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.