42
Tom-mie be-greep niet wat een school was*
Hij be-greep ook niet, waar-om hij daar niet mocht ko-men*
Hij liet zijn oo-ren en zijn staart-je han-gen*
„Ik kom weer te-rug, hoor Tom/' zei Door*
En toen ging ze met moe-der mee*
Moe-der deed goed de deur dicht, dat Tom-mie er niet uit zou loo-pen*
Maar moe-der had er niet aan ge-dacht, dat de ach-ter-deur o-pen stond*
En toen moe-der met Door voor de schooldeur stond, — wie kwam daar aan?
Me-neer Tom-mie!
Die was door de ach-ter-deur en door een an-der straat-je toch zóó ver ge-ko-men, dat hij moe-der en Door weer zag*