41
En heel groo-te oo-ren*
Daar flap-te hij al-tijd mee heen en weer*
En brui-ne oo-gen*
En een kort staart-je*
Maar op een dag was Tom-mie erg boos* Hij mocht niet mee op straat*
En an-ders mocht hij al-tijd*
Hij be-greep er niets van*
Hij was toch niet stout ge-weest* Waar-om mocht hij dan niet mee?
Weet je hoe het kwam?
Door ging voor het eerst naar school* En op school mo-gen geen hond-jes ko-men*
Moe-der bracht Door naar school*
En toen ze sa-men weg gin-gen, zei moeder tegen Tom:
„Nee, Tom, van-daag niet, hoor*
In school mag je niet ko-men*”