43
Toen had hij hard ge-loo~pen*
Hij was nog net op tijd ge-ko-men*
Ze waren nog net niet naar bin-nen* „O, Tom!” riep Door, „dat mag toch niet!”
Maar dat kon hem niet veel sche-len* Hij sprong te-gen Door op van pret* Daar ging de school-deur o-pen* Moe-der en Door moes-ten er in*
En — met één sprong was Tom-mie er ook in*
Die wou ze-ker erg knap wor-den en ook op school lee-ren*
De kin-de-ren von-den het erg leuk* Maar de juf niet*
Ze vond Tom-mie ze-ker nog te dom voor school*
„Van wie is die hond?” vroeg de juf* „Van mij,” zei Door met een zacht stem-me-tje*