33
Hik-ker-de-kik-kies zoo mooi gaan zin-gen als va-der Hik-kie!
Een Brief.
Wim had op den grond van de huis-ka-mer een pot-lood ge-von-den*
En toen had hij met-een een plan gemaakt*
Hij zou een stuk-je pa-pier zoe-ken*
En daar zou hij een brief op schrij-ven* Hij kon nog wel niet schrij-ven.
Maar dat gaf niet*
Want kras-jes kon hij wel ma-ken. Maar nu een pa-pier-tje vin-den!
Dat ging nog niet zoo gauw*
Want ner-gens lag er een*
„Moe-der/' zei Wim*
Een dappere Jongen* 3