31
Me-vrouw Kik-kie kan niet zin-gen* Maar ze is toch een heel lie-ve kik-ker* Van de klei-ne Hik-ker-de-kik-kies moet ik wat leuks ver-tel-len*
Die leken eerst niets op kik-kers*
Eerst wa-ren ze maar klei-ne zwar-te stip-jes*
Ze wa-ren al-le-maal aan el-kaar ge-plakt* Net als glas zag dat plak-sel er uit*
Zoo raar*
Toen kre-gen die stip-jes staart-jes* Toen wa-ren ze niet meer aan el-kaar ge-plakt*
En ze kon-den zwem-men*
Net klei-ne visch-jes*
En aan hun keel-tjes za-ten net klei-ne kraag-jes*
Daar wa-ren ze erg net-j es mee*
En toen kre-gen ze eerst twee ach-ter-poot-jes*