30
Van rek-kek-kek, rek-kek-kek*
Als hij zingt, doet hij erg zijn best*
Hij blaast zich zóó op, dat er twee blaasjes op zij van zijn kop ko-men*
Hij vindt het zelf prach-tig*
Maar wij vin-den zijn lied-je niet zoo heel erg mooi*
Het is al-tijd het-zelf-de,
En hij maakt er zoo'n druk-te bij*