29
Van Hik-kie, Kik-kie en de Hik-ker-de-kik-kies,
We heb-ben nog meer vriend-jes thuis be-hal-ve Piep-je*
Of nee: niet thuis, maar in den tuin*
In den tuin is een vij-ver-tje*
En daar-in wo-nen kik-kers*
Me-neer kik-ker heet Hik-kie* Me-vrouw kik-ker heet Kik-kie*
En al-le klei-ne kik-ker-tjes hee-ten Hik-ker-de-kik-kie*
Dat is een moei-lij-ke naam*
Maar als je het tien keer hebt ge-zegd, kun je het best zeg-gen*
Doe het maar eens*
Me-neer Hik-kie is de ko-ning van al de kik-kers die bij ons in den vij-ver wo-nen*
Hij kan prach-tig zin-gen*