moe-der*
„Om zelf te we-ten, dat het niet mocht* Zul-len we de spaar-pot nu maar in
moe~ders kast zet-ten?
Dan is het niet zo moei-lijk meer voor je”
Dat vond Jaap goed*
Moe-der pas-te verder op de spaarpot*
Tot Jaap een jaartje ou-der was* Toen was hij flink ge-noeg om niet meer al-les te wil-len heb-ben, wat hij zag* En toen is er nooit meer een dub-bel-t je uit zijn zak ge-kro-pen*
Want de dub-bel-tjes von-den, dat het