38
Ze maakt al haal-tjes op pa-pier, Ze weet al: twee en twee is vier*
En juf-frouw was niet één keer boos* Die knap-pe Toos!
11. De Spaar-pot.
Jaap bad een spaar-pot*
De ooms stop-ten er wel eens wat in* En nu wa-ren er al drie-en-twin-tig cen-ten in*
Één dub-bel-tje*
Één stui-ver*
En acht cen-ten*
Hij was ei-gen-lijk nog wat te klein, om een spaar-pot te heb-ben* Luis-ter maar*
Als je wat lek-kers ziet in een win-kelt hoef je dat toch maar niet met-één