25
En de spons la~ten ben-ge-len*
Och, och, wat een fij-ne da-mc!
Ze draai-de voor de spie-gel rond*
Van ach-te-ren was de rok wel kort*
Zo ver kwam de handdoek niet*
Maar och,
dan moest ze al-leen maar van voren kij-ken*
Ze knik-te eens te-gen die da-me in de spie-gel* „Dag, me-vrouw*
Hoe oud bent u? Veer-tig jaar*
En hebt u veel kin-