grepen, maar de stof blijft altijd dezelfde, - altijd door dezelfde. Daar kan zelfs de aandacht van het geduldigste publiek niet bij gespannen blijven. En dit publiek is geduldig, want het duldt meer dan mensen gedacht hebben te kunnen dulden.
Nu is het nacht en de spelers achter de administratietafel, voelen dat het te lang wordt. Ze zijn zelf ook moe, de groenen en de Joodse helpers. Het licht in de zaal is al gedempt tot blauwe verduisterings-lampen; de toeschouwers hebben zich zó in hun stoeltjes gezet, dat er een mogelijkheid is tot slapen. Waarvoor zullen de acteurs nog langer spelen? Om nog Joden te bevrijden? Er moet toch ééns een streep onder getrokken worden? Die aan de beurt zijn gekomen, hebben geluk gehad, - de anderen niet.
De conferencier trekt zich terug en dempt ook op het toneel de lichten. De andere spelers verzamelen hun papieren en verdwijnen tussen de coulissen.
Dan zakt het brandscherm. Langzaam daalt de gegolfde plaat en brengt de scheiding tussen zaal en toneel. Het zal morgen niet opgaan, want de rest van het stuk wordt in de zaal gespeeld. Dat is ook nieuw en origineel, het publiek in het spel te betrekken. Maar als het weer te lang wordt, - te lang en te eentonig . . .
Het scherm is neer. Pauze.
93