85
En dit ééne woordje, dat geeneens een woordje was, — dit ééne woordje na een nacht en een dag van alleen maar klagelijk schreien, — deed Greet onhandig opstaan en door een raren mist heen uit het raam naar buiten kijken. En buiten was er niet eens wat te kijken ...
„Tante Griet, tante Griet,” dacht ze, „nou word je oud.”