59
Hij had boeken gelezen, die op de Veluwe speelden, dus hij wist er alles van.
„Of de Betuwe, of de Graafschap of Achterhoek,” wist Henkie nog van de aardrijkskunde-les.
„We zullen nog wel eens zien,” weerde Marthi af. „Wie weet, of we niet nog over de grens komen!”
„Heb je alle kans, dat ze je voor smokkelaar-sters aanzien en doodschieten,” knikte Gerrit somber.
„Brrr, wie weet!” verheugde Greet zich. Alles, zelfs doodgeschoten worden, was plezieriger dan een leven zonder avontuur.
Toen ze twee kisten leeg hadden, hielpen ze gezamenlijk Tettie nog een poosje met de hoedjes en toen verdwenen Gerard en Greet. Gerard kon door het achterdeurtje van den tuin naar zijn huis komen, maar eerst kwam hij nog beleefd met zijn hoofd om het hoekje van de keukendeur.
„Dag mevrouw,” knikte hij, „en nog wel bedankt voor den zakdoek!”
Hij wist hoe het hoorde.
Maar Greet moest door de keuken. Ze boende haar handen, wuifde naar mevrouw, die er niets van zag, omdat ze net gespannen met de weck-glazen bezig was en vertrok, vol van zonnige vacantie-droomen.
Al kwam er niets van, toch was het bedenken zélf al de moeite waard. — Nee, maar er moest wèl wat van komen. Waarom ook niet?
* *
*