15
„Wat ik had? Ik ben tante geworden!”
„Tante? ! Nee zeg, wat éénig! Heeft je zus...” De wiskunstenaar stond al voor de klas en An mompelde gesmoord:
„Meisje?”
Greet stak twee vingers op ter verduidelijking. „Twee jongens!” fluisterde ze, onmetelijk trotsch. An begreep haar niet, ondanks de twee vingers. Ze dacht bij „jongens” aan jongens uit de klas.
„Meisje of jongen?” herhaalde ze, met nauwelijks bewegende lippen, want met den wiskunstenaar viel niet te spotten.
Greet stak nog eens, sprakeloos, twee vingers op en toen An het weer niet begreep, fluisterde ze in arren moede: „Tweeling.”
Dat hielp. An gaf een onbeheerschten kreet van verrukking, wat de aandacht dusdanig op haar vestigde, dat ze de eerste beurt kreeg, voor het bord nog wel, en ze had juist gespeculeerd, dat ze vandaag alfabetisch den dans zou ontspringen.
Toen de pauze kwam, eindelijk, eindelijk, toen verzamelde Greet de vrouwelijke bevolking van de klas om zich heen en zei:
„Luister. Luisteren jullie nou even allemaal. Ik ben tante geworden!”
„O, leuk, zeg, ik feliciteer je,” riepen de zes door elkaar, maar An voelde zich zóó deel-hebben aan het geweldige feit, dat ze boven alles uitriep:
„Ja, maar niet gewóón tante! ’t Zijn tweelingen!” Marthi, Greets allerbeste kameraad van alle meisjes, sprong geëlectriseerd op.
„Twéélingen? Heeft Wies twéélingen? O Gréét!” „Ja,” knikte Greet, verzadigd van het succes. „Meisjes? Jongens? Lijken ze sprekend op elkaar?