45
Jaap kneep eens in zus haar kous. „Au!" riep zus.
„Je doet me pijn!"
„Dat moet toch/' zei Jaap.
„An-ders is er toch niets om be-ter
te ma-ken!”
En hij wreef de pijn weg.
„Nu de poes nog/' zei Jaap.
„Poes, je bent ziek in je staart.”
En hij wou de staart van poes be-ter ma-ken.