30
De straat dreunt er van.
„Goe-ie mor-gen,” zegt hij te-gen den melk-boer.
Zou de melk-boer zijn schoe-nen zien? „Goe-ie mor-gen, me-neer,” zegt de melk-boer.
„Me-neer?” lacht Geert.
„Ik ben toch Geert!”
„Och/' zegt de melk-boer.
„Ik heb me ver-gist.
Ik dacht dat er een man aan kwam. Dat komt door die schoe-nen, die je aan hebt.”
„O,” zegt Geert.
„Kwam het daar-door?
Het lij-ken ook net man-nen-schoe-nen, hè?”
„Ja,” zegt de melk-boer.
„Je liep net als een man.”
„Ik heb ook een bin-nen-zak in mijn