29
Van-daag heeft
hij ze voor 't
eerst aan.
Dat kun je uit de
ver-te al zien
en hoo-ren.
Wat stapt die
ke-reL
Nou ja, man-nen
stap-pen al-tijd
zoo ste-vig. Kin-de-ren niet.
Maar hij is ook geen kind.
Hij is een man.
Hij heeft ook een bin-nen-zak in zijn jas. Dacht je soms, dat kin-de-ren een bin-nen-zak heb-ben?
Wel-nee!
Al-leen man-nen.
Daar stapt hij op straat.