18
O-ver de muur heen,
„Dank u wel!” riep Joop.
En hij lach-te te-gen buur-man.
En te-gen de ap-peL
Hij zet-te met-een zijn tand-jes er in.
O, o, wat smaak-te die fijn!
Net zoo lek-ker als hij er uit-zag!
Nu kon Joop weer naar zijn ei-gen tuin kij-ken.
Naar de bloe-men en de vlin-ders. Naar het gras en de steen-tjes.
Want nu kon die lek-ke-re, dik-ke ap-pel niet meer roe-pen:
„Kijk eens om, Joop!
Kijk eens om!”