H H
0 dat wel graag, want als ze afgeplukt werden, konden ze beter E
0 vertellen, dat het lente was. En in Maartje's roode, koude handje 0
0 zongen ze, maar Maartje hoorde het niet: 0
0 r , . 0 jij Klinge — leie,
ra Bim — bam — beie, B
'k Ben het blije gj Lente kind.
0 Juffrouw op school was heel erg verrast.
Sneeuwklokjes! En ze had nog niet eens geweten, dat het 0
0 lente was.
0 „Mag ik ze meenemen ?” vroeg juffrouw. 0
Natuurlijk mocht ze het. Daarvoor had Maartje ze immers 0
0 meegebracht. 0
En dien middag om vier uur, toen juffrouw naar haar vader 0
0 en moeder en broers en zusje ging, toen had ze het bosje sneeuw- 0
0 klokjes in haar hand en ze hoorde niet eens hoe ze zongen: 0
0 zrr i • 0
gr Klinge — leie,
w Bim — bam — beie,
'k Ben het blije Lentekind.
Al hoorde ze het niet, toch wist ze wel, dat de sneeuw- 0
0 klokjes echte lentekinderen waren en ze ging nog veel blijer 0
0 naar huis dan anders. 0
0 Lente! Nu kwam de lente! 0
0 Juffrouw had een klein buurmeisje in de groote stad.
Dat meisje lag al vijf weken ziek en het zou ook nog wel 0
0 wat weekjes duren vóór ze heelemaal beter werd. Nu kun je 0
0 in de stad nog minder merken, dat de lente komt dan in het 0
0 dorpje van Maartje. Het zieke buurmeisje wist nog heelemaal 0
0 niet, dat de winter voorbij was. Ze lag voor het open raam, 0
0 maar bijna tot haar neus toe ingepakt in dikke wollen deken. 0
0 Zoo guur was het nog. 0
In plaats van dadelijk naar haar huis te gaan, stapte de 0
0 juffrouw bij haar buurmeisje binnen.
0 0