0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
ffi.r
Kom eens op als je durft.
Kom eens op!" schreeuwde hij. „Wie durft mij napraten?” En een stem vlak bij zijn ooren riep:
„Kom eens op! Wie durft mij napraten?" „Sapperdekersepit nog an toe!" brieschte boer Gijs,
En een stem vlak bij zijn ooren brieschte terug:
„Sapperdekersepit nog an toe!"
't Leek wel of die stem uit zijn das kwam! Maar dat was toch te gek! En probeeren of het zoo was en dan misschien kou vatten, brr, nee, dan wou hij nog liever zijn mond maar houden en zoo maken, dat die stem ook niet meer zoo tegen hem mopperde.
Wacht! Hij zou eens probeeren, als hij wat vriendelijks zei, of die stem het dan ook deed.
„Kom," zei hij opgewekt, „ik ga eens naar huis, Eens kijken hoe het met moeder de vrouw staat."
En de stem vlak bij zijn ooren zei vriendelijk:
„Kom, ik ga eens naar huis. Eens kijken hoe het met moeder de vrouw
Wat klonk dat anders dan zooeven! Vreemd! daar had hij nooit op gelet, dat zijn stem zoo heel anders kon klinken dan wanneer hij bromde.
Nog eens probeeren, hoe dat klonk.
„Misschien heeft ze wel een lekker kopje koffie voor me klaar," zei hij plezierig en handenwrijvend.
En de stem vlak bij zijn ooren zei:
„Misschien heeft ze wel een lekker kopje koffie voor me klaar.”
Tjonge, tjonge, hij wist niet, dat zijn eigen stem zoo vriendelijk
staat.
tr
00 12 0000000000000000000000000000