‘Hoe kwam je daar nu bij?’ praatte Rozijntje onder het wassen door. ‘Dat ik jou niet lief vond? Juist heel erg!’
‘Ik jou ook!’ bekende Jack zuchtend.
‘Dat vind ik fijn!’ zei Rozijntje. ‘Jupie houdt ook al veel van me, en Lootje, en jij. Dat wordt al een heleboel. Weet je,’ voegde ze er vertrouwelijk aan toe, ‘ik vind het zo fijn, als er heel veel van me houden.’
‘Ik ook!’ zuchtte Jack. ‘Maar jij houdt alleen van me.’
‘Ben je mal?’ viel Rozijntje uit, veel te hard voor slapende Lootje - maar Lootje sliep door. ‘En je vader en moeder dan?’
‘Nou ja, die vinden me toch nogal vervelend.’
Rozijntje lachte hem royaal uit en zei maar niets meer op zo veel ongerijmdheid.
‘Zeg,’ fluisterde Jack met een knipoogje, toen Rozijntje hem toegedekt had en de gebruikelijke nachtkus op het puntje van zijn neus gegeven had, ‘moetje eens kijken!’
Hij kroop half onder de dekens uit en schoof het laatje van zijn nachtkastje open. Hij scharrelde even en vond toen wat hij zocht: een rolletje pepermuntjes!
‘Ik heb het bewaard,’ zei hij met slimme oogjes. ‘Als het op is, heb je er niets meer aan, en zo kan ik het bewaren zo lang als ik zelf wil’.
91