Het kwam natuurlijk ook door de eetkamer iedere dag, terwijl ze thuis alleen op vrijdagavond en Sjabbos in een kamer aten.
En o, wat aten die beide jongens toch keurig aan tafel! Alsof ze met vork en mes in de hand geboren waren. Ze kreeg een kleur, als ze aan Jupie dacht, hoe die met zijn heerlijke eetlust voortdurend tot de orde geroepen moest worden en zeker niet netjes vork en mes zou kunnen hanteren voor hij een lange broek droeg.
Ze had voorzichtig gepolst, hoe de jongetjes vrijdagavond vonden. Jack had met een schouderophalen gezegd: ‘Gewoon,’ en Lootje had alleen maar meegedeeld, dat hij op vrijdagavond later naar bed mocht dan anders; tenminste als hij niet ziek was. ‘En nu ben ik niet ziek,’ had hij er stralend aan toegevoegd.
Daar was Rozijntje niet veel wijzer door geworden. En tegen het eind van de dag, toen de Sjabbos naderde, was de spanning zó hoog gestegen, dat ze zeker wist, maar een kleine aanleiding nodig te hebben om te gaan huilen.
Die kleine aanleiding bleef uit en dat maakte de zaak nog erger.
Toen het bijna Sjabbos was, ging ze met de jongens naar hun kamer om ze netjes aan te kleden.
Jack vond het een beetje gek en protesteerde. Ze deden het nooit voor dat éne uurtje, dat ze nog opbleven. Maar Rozijntje zei, dat zij ook haar beste jurk aan ging doen, als de jongens klaar waren, en dat ze het veel leuker vond, als ze alle drie opgeknapt beneden kwamen.
Lootje vond deze nieuwigheid hoogst amusant en maakte zijn haren drijfnat om toch maar een mooie scheiding te hebben vóór de Sjabbos haar intrede deed.
Toen de jongens van de kamer waren, zat Rozijntje een ogenblik met de handen in de schoot. Ze was moe. Zij, die het thuis toch zo veel drukker gehad had! Alleen maar koken - en mevrouw maakte nog al de fijnere dingetjes klaar - en voor de jongens zorgen! Had ze thuis niet het hele huis netjes gehouden en de was er bij gedaan?
70