ook maar ga.’
‘Wat?’ Lea zat ineens rechtop in bed. ‘Wat ga je dan doen? Waarom ga je weg?’
‘Heb je dan nooit erover nagedacht, dat ik hier nu eigenlijk niets meer te doen heb ?’
‘Nee,’ bekende Lea. ‘Ik was zo gerust, nu je niet meer dat leven had van vroeger. Nadat Tante Saar gekomen is, heb ik eigenlijk niet meer over je gedacht.’
Rozijntje knikte. Ze had dat wel geweten, en ze was helemaal ontwapend, nu Lea het zo grif erkende.
‘Wat ga je doen?’ vroeg Lea nog eens.
‘Ik heb er met meester over gesproken,’ begon Rozijntje. ‘Ik heb hem zo’n beetje uitgelegd waarom ik het wou en wat ik wou en nu gaan we wat zoeken. Ik wou eigenlijk...’ ze wachtte even en Lea betrapte er zich op, dat in dat ogenblikje wachten haar gedachten weer terugkeerden naar haar eigen geluk, maar nu dwong ze ze streng terug naar Rozijntjes woorden... ‘Ik wou eigenlijk ergens heen, waar ze me heel erg nodig hebben.’
‘Wat dan?’ vroeg Lea.
Rozijntje spon haar droom hardop uit.
‘Nou, als ergens nou een moeder is en die heeft geen tijd om het gezellig te maken en de vader ook niet en de kinderen willen het zo graag gezellig hebben en dan kom ik en dan wordt het ineens allemaal anders. Ik zorg voor de kinderen, zie je; de moeder heeft bijvoorbeeld wat anders te doen, en ik leer ze een beetje Joods en ik vertel ze geschiedenis, net als aan Jupie, en ik maak hun kamer schoon en gezellig, en de kleertjes...’ Ze sloot de ogen en zag korte, losse meisjesjurkjes en grappige jongenspakjes...
‘De kleertjes, die verzorg ik ook, en hun haar ’s morgens opmaken en ze ’s avonds in bed stoppen. En eerst zagen ze er dan verdrietig uit en dan worden ze hoe langer hoe plezieriger en als ik dan eens naar huis ga, dan kunnen ze me niet missen, dan beginnen
49