Zo waren de vrouwen! Dat zag je toch aan Lea!
Hij kleedde zich met afwezige gedachten uit en liet zich verstrooid door Rozijntje wassen. En toen hij goed en wel onder lag, vermande hij zich en sprak het hoge woord uit:
‘Rozijntje, ik wou tante Saar nog wel even zien.’
Rozijntje keek verbaasd.
‘Is er wat? Scheelt er wat aan?’
‘Nee,’ schudde Jupie heftig, met een vuurrode kleur, ‘maar ik moet haar wat zeggen.’
Rozijntje dacht aan een biecht van een gepleegde misdaad van Jupie tegenover tante Saar en ze vroeg niet verder.
Ze kwam beneden en zei, half nieuwsgierig, half lachend:
‘Tante Saar, Jupie moet U spreken.’
Ze ging niet mee naar boven. Tante Saar zou toch alles wel vertellen.
Ze hoorde de zware voeten van tante Saar op de trap naar boven, hoorde de krakende deur van de kamer, waar Jupie sliep, opengaan en boven haar hoofd de bonzende stappen. Nu stortte Jupie zeker zijn hart uit, biechtte hij de zonden, die hij op zijn geweten had.
Daar opeens, als een onweer, barstte een schater boven haar hoofd uit, waar geen eind aan scheen te komen, een zo benauwde en hevige schater, dat Rozijntje na even afwachten naar boven snelde om tante Saar met wat water tot bedaren te krijgen.
Ze vond in Jupies kamertje een verontwaardigde en verbaasde Jupie, die met grote ogen het einde van deze aanval lag af te wachten, en ze vond een tante Saar, die waarlijk haar hulp wel gebruiken kon. De tranen rolden haar over de dikke wangen en ze sloeg haar handen op haar schoot, telkens als de aanval zich hernieuwde.
‘Wat is er? Wat is er toch?’ vroeg Rozijntje, verschrikt, maar toch meelachend, omdat tante Saars lach altijd onvermijdelijk
38