verschrikt zich kromden tot de ware kichelich.
Rozijntje deed het met een ijver en een toewijding, datje vanzelf merken kon, voor wie ze bestemd waren.
Weet je wat? Ze bakte ze meteen voor juffrouw De Jong mee. Haar hart werd een beetje warm voor juffrouw De Jong. Ze had haar altijd toch zo veel geleerd en geholpen. Wat had ze eigenlijk moeten beginnen als juffrouw De Jong er niet geweest was? In het begin, toen ze voor alles alleen stond?
Ja, hoor, de helft van de kichelich, die er uit het vloeidunne lapje deeg zouden komen zou naar juffrouw De Jong en haar man verhuizen.
Ze lukten prachtig. Goudgeel lagen ze te prijken op het grote papier, dat tante voor haar had uitgespreid.
En toen Rozijntje ze met tante samen zorgvuldig in twee dozen had gepakt, stapte ze vastend en wel op de fiets om even bij juffrouw De Jong aan te gaan en dan door te fietsen naar het dorp van meneer.
Juffrouw De Jong was niet thuis. Jammer en niet jammer.
Jammer, omdat Rozijntje wel graag de uitwerking had gezien van haar zelfgemaakte geschenk.
Niet jammer, omdat ze zich toch wat schuldig voelde om die jaren, die voorbij waren gegaan, zonder dat ze iets teruggegeven had voor al die vriendelijkheden van juffrouw De Jong.
Ze zette de doos op het aanrecht neer en schreef er met potlood op:
‘Van Roza, zelfgebakken.’
Dan begreep ze het wel.
En toen fietste ze met een beetje voldaan gevoel en een beetje dankbaar gevoel, omdat juffrouw De Jong niet thuis was, de weg op naar het andere dorp. Voorzichtig en niet te hard: ze wou ze niet in gruzelementen aan hun doel brengen.
Meneer en mevrouw zouden zeker op zo iets niet rekenen. Wat
21