heerlijk toch, dat het kon nu, dat ze maar zo een extraatje kon klaarmaken; dat ze maar zo weg kon fietsen om het te bezorgen.
En terwijl ze langzaam voorttrapte, bedacht ze voor de zoveelste keer, hoe goed alles toch was tegenwoordig.
En nu was het Poerim! Meneer en mevrouw waren opgetogen geweest. Niet alleen om de kichelich en omdat Rozijntje ze zelf gebakken had en omdat ze haar zo ineens voor zich zagen, maar het allermeest, omdat Rozijntje zulke ronde, blozende wangen had gekregen en zulke blijde, stralende ogen.
En nu was het Poerim.
De tafel stond vol heerlijke dingen en Jupie moest met zachte hand geremd worden in zijn ijver om van alles te proberen, of het goed gelukt was. Dat was moeilijk! Er werd hem buikpijn voorgespiegeld, maar hij wist niet best hoe buikpijn was. En daarom maakte het niet de nodige indruk. Hij vond juist, dat hij heel wat verdiend had voor het lange stilzitten, toen in het sjoeltje van het naburige dorp, waar hij achter op vaders fiets heen gereden was, dat ellenlange verhaal was voorgelezen. Dat verhaal, dat hij wel kende en prachtig vond, maar waarnaar het luisteren in het Joods wel heel lang duurde. En hij had zich zo kranig gehouden! Er viel niet dat op hem aan te merken. Zelfs had hij een air aangenomen alsof hij bijwees en alles precies volgen kon. Dat was natuurlijk komedie geweest, maar toch hoopte hij in zijn hart, dat de omstanders het voor echt hadden aangezien.
En nu, onder deze smulpartij, waar met volle monden korte, plezierige zinnetjes gewisseld werden, kwam plotseling - hoe wisten ze niet en van wie herinnerden ze zich later niet - het idee op, dat Lea en Rozijntje en Jupie zich ter ere van Poerim moesten verkleden.
Rozijnje wond zich op. Verkleden! Dat was één van haar dromen geweest altijd. Ze had zich wel eens in gedachten als fee
22