Ja, koetje, ik vind alles best.
Maar ’k wil je wel vertellen:
Als jij wilt, dat we vrienden zijn, Geef nóóit meer melk met vellen!
10. Jim’s pruikebol.
Jammer, dat Jim geen meisje was. Want die dikke, blonde krullen zouden zoo mooi zijn geweest voor een meisje, en dan met een strik er in, — nou!
Jim vond het niets jammer, dat hij geen meisje was. Hij vond het alleen maar jammer, dat hij zoo’n dikke pruikebol had. Dat moest telkens uitgekamd worden, en dat was alleen maar lastig.
Andere jongens, dacht hij, die kamden nooit hun haar uit. Hoogstens van voren, zoo’n kuifje, daar moesten ze nog eens even met de borstel langs, dat was alles.
Als hij naar school ging, trok hij zijn muts zoo ver mogelijk over de krullen heen dat niemand er iets van kon zien. Want hij vond het niets jongensachtig staan. Mannen hadden haast nooit zooveel haar, — Jim’s vader niet, en Jim’s grootvader, nou, die had bijna heelemaal Jammer, dat Jim geen haar! 4e“ meisie was'
Jim’s moeder dacht er heel anders over. Die kamde en borstelde zijn krullen met erg veel plezier, en die vond het juist zoo mooi, dat Jim krullen had. Maar als ze zelf een jongen geweest was en krullen gehad had, zou ze wel anders praten!
Als hij naar den kapper ging om geknipt te worden, zei hij, net een man die er over te zeggen had:
..Alles er maar af alstublieft.”