Zou ze ’t Moeder geven? Dat zou de agent ook wel goed vinden.
Maar toen ze weer een eindje verder was, bedacht ze weer wat anders: als ze eens niet het kwartje gaf, maar wat anders, •p dat ze voor een kwartje kon koopen! Voor Sint-Niklaas!
Zie je, verleden jaar had Sinterklaas vergeten, even bij haar
§ thuis aan te komen. Misschien kwam dat wel, doordat Mien wel eens stout was geweest, — een béétje stout maar. Of misschien gi waren de andere broertjes en zusjes ook wel eens stout geweest, ] — een béétje stout. Misschien allemaal samen net zóó stout,
dat de Sint had gedacht: „Nee, die sla ik van ’t jaar eens over.” Wel jammer, hè? Want Vader en Moeder hadden ’t vast wel
§ prettig gevonden, als Sinterklaas bij hun kindertjes was gekomen.
Nu, van ’t jaar had Mien erg haar best gedaan; en de ande-I ren ook wel, — maar ’t zou toch wel kunnen zijn, dat ze samen weer nét stout genoeg waren geweest. En daarom zou Mien het zoo heerlijk vinden, om voor haar kwartje voor alle-p maal iets te koopen.
Maar voor een kwartje kun je niet iets krijgen voor Vader H en Moeder en zes broertjes en zusjes.
Dan maar alleen voor Vader en Moeder.
Een kwartje! — Kon ze daar wel twee dingen voor koopen,
fwaar Vader en Moeder echt iets aan hadden?
Ze keek goed rond in de winkelkasten, waar ze langs kwam, X maar ze zag niets moois.
Opeens wist ze ’t: ze zou wol koopen voor vijf-en-twintig - cent: mooie, grijze wol, en daarvan zou ze iets breien.
Wat dan?
Kijk: Vader had het ’s morgens dikwijls zoo erg koud, als hij naar zijn werk ging. Nu zou ze een lekker warme das gaan breien.
En voor Moeder dan?
Ja, dat was moeilijken
Maar toch wist ze wel iets: een speldenkussentje! Dat zou ze vol stoppen met houtwol, want dat kon ze wel krijgen uit