23
En hun mand-jes.
„Och, och!” zei-den al-le moe-ders* „Wat veel ker-sen!”
En toen moch-ten de klei-ne broer-tjes en zus-jes ook smul-len-
En de va-ders en moe-ders ook.
En de kin-de-ren dach-ten:
„Wat jam-mer, dat er niet het hee-le jaar ker-sen ge-plukt wor-den!”
Ja, — maar dat kon niet!