22
Toen stap-ten ze naar huis*
Met ker-sen voor va-der en moe-der* En voor de broer-tjes en zus-jes*
De klomp-jes zei-den weer klos-klos op den weg*
En de kin-de-ren zon-gen weer hun lied-je van de ker-sen*
En zoo ging elk kind naar zijn moeder toe*
Thuis maak-ten ze hun zak-ken leeg*