De weg alleen

Titel
De weg alleen

Jaar
1949

Pagina's
195



„O, Dora,” vroeg ze, „breng me nog even de telefoon hier.”

Want ze wist wat het was: ze had vanmiddag naar Steuve moeten gaan, — en nu kon het niet. Haar werk was niet af, en ze zou slapen vanmiddag, dagenlang slapen, haar hand vastgeklemd door Mientje’s vingers.

Maar toen de telefoon naast haar stond, had ze de kracht niet, een gesprek te voeren. Ze vroeg Dora, het voor haar te doen.

Door het moede suizen in haar oren heen hoorde ze Dora’s korte zinnen.

„Ik moest van mevrouw zeggen, dat ze vanmiddag niet kon komen.”

„Ja meneer.”

„Ik zal ’t d’r zeggen, meneer.”

„Dag meneer.”

„Dank je,” zei Car tegen Dora. „Neem de telefoon maar weer mee.”

„Hij von het jammer, zei-d-ie. Ik moest u zeggen, dat hij het jammer von!”

„Goed.”

Dora was weg. Het bed ging op en neer als een stampend schip. Beelden botsten tegen elkaar, gingen weer uiteen met razende snelheid: Mientje’s kram-pend lichaam, toen ze braakte, — Ab, heen en weer lopend, — Til, trots en sterk en zwanger, — noten en strepen, — Joop’s dringend-vragend gezichtje, ;— het gezicht van de chauffeur in de nacht, — Atie en Ientje in hun speelhoekje, — Ab ineengedoken. —



94

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.