9 STAD EN LAND
Ze hoefde niet terug. Hoe goed het kinderdorp ook was, — het was verkeerd gekozen geweest.
„Bèn je mal, — we willen niet, dat je je iedere dag ongelukkig voelt! We hadden gedacht, dat je je er gelukkig zou leren voelen; we hebben fout gedacht/’
En Tirtsa, tevreden dat ze weer thuis was, en maar half tevreden over zichzelf, schikte zich behagelijk op haar oude plaatsje in het schoolkinderhuis. Ze leerde apart van de jongere kinderen, nam deel aan hun tochten en onderzoekingen en werd meer dan de anderen betrokken in het volwassen werk.
De gang naar het kinderdorp en het uitleggen aan haar huismoeder en aan Moshé werd haar niet bespaard. Moshé, die erbij was geweest, toen Tirtsa’s verhouding als tsabre-alleen duidelijk werd, begreep het beter dan de huismoeder, die toch alles in het
86